-
1 SCHIP
Правительство: State Childrens' Health Insurance Program -
2 swinging schip
- разворачивание судна с целью определения остаточной девиации магнитного компаса
разворачивание судна с целью определения остаточной девиации магнитного компаса
Процесс маневрирования судна с целью корректирования девиации и определения остаточных девиаций.
[ ГОСТ Р 52682-2006]Тематики
- средства навигации, наблюдения, управления
EN
DE
FR
Англо-русский словарь нормативно-технической терминологии > swinging schip
-
3 State Children's Health Insurance Program (SCHIP)
Налоги: "Программа медицинского страхования детей штата"Универсальный англо-русский словарь > State Children's Health Insurance Program (SCHIP)
-
4 ship
n. schip--------v. zenden, afzenden; sturen; per schip vervoeren; per schip sturen; bemannen (van een schip)ship1[ sjip] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:take ship • aan boord gaan————————ship2〈 shipped〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verschepen ⇒ (per schip) verzenden/vervoeren2 aan boord nemen, laden♦voorbeelden:3 ship water • water maken/binnenkrijgen¶ ship off • wegsturen/zenden -
5 sail
n. zeil; zeilen; vertrekken (v.e. schip); zeiltuig; zeilinstallatie--------v. zeilen; varen; vertrekkensail1[ seel] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:make sail • zeil bijzettenunder sail • met de zeilen gehesentake someone for a sail • met iemand gaan zeilen→ wind wind/————————sail21 varen ⇒ zeilen, per schip reizen2 afvaren ⇒ vertrekken, uitvaren3 glijden ⇒ zweven, zeilen♦voorbeelden:1 sail close to/near the wind • scherp bij de wind zeilen; 〈 figuurlijk〉 bijna zijn boekje te buiten gaandid you go sailing at all? • heb je nog gezeild?→ false false/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bevaren -
6 wreck
n. ruïne; vernieling; afbraak, verval; oud roest; wrak; gezonken schip; overblijfsels van een gezonken schip--------v. vernielen; ruïneren; versplinteren (van hoop); vernietigd worden; gezonken worden (schip)wreck1[ rek]♦voorbeelden:————————wreck2〈 werkwoord〉1 〈 voornamelijk passief〉 schipbreuk doen lijden ⇒ doen stranden, aan de grond doen lopen; 〈 figuurlijk〉 doen mislukken 〈plan e.d.〉2 ruïneren ⇒ verwoesten, te gronde richten♦voorbeelden:1 the ship was wrecked on the rocks • het schip liep/verging op de rotsenwe were wrecked off Flushing • we leden ter hoogte van Vlissingen schipbreuk -
7 quarantine flag
n. gele vlag van een schip die verlof vraagt om ontscheping om aan te geven dat er geen ziekten op het schip zijn; vlag die samen met een andere vlag aangeeft dat er besmettelijke of infectieziekten aan boord van het schip zijn; gele vlag die gehesen is op een schip na in quarantaine geweest te zijn -
8 boat
n. schip, boot; schaal--------v. uit varen/roeien/zeilen gaanboat1[ boot] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (open) boot ⇒ vaartuig, (dek)schuit, sloep3 (jus/saus)kom♦voorbeelden:miss the boat • de boot missen, zijn kans voorbij laten gaan〈 informeel〉 rock the boat • de boel in het honderd sturen, spelbreker zijn————————boat2〈 werkwoord〉1 in een boot varen ⇒ uit varen/roeien/zeilen gaan♦voorbeelden: -
9 roll
n. rol; broodje; lijst; roffel; slingeren; donderslag--------v. slingeren; donderenroll1[ rool]4 broodje♦voorbeelden:call the roll • appel houden, de namen afroepen→ Swiss Swiss/1 rollende beweging ⇒ geslinger 〈 van schip〉; deining 〈 van water〉; 〈 figuurlijk〉 golving 〈 van landschap〉♦voorbeelden:————————roll22 zich rollend/schommelend bewegen ⇒ buitelen; slingeren 〈 van schip〉; 〈 figuurlijk〉 rondtrekken, zwerven♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 the years rolled by • de jaren gingen/gleden voorbijthe waves rolled in to the beach • de golven rolden op het strand aan〈informeel; figuurlijk〉 roll on the day this work is finished! • leve de dag waarop dit werk af is!tears were rolling down her face • tranen rolden/liepen over haar wangenthose tights roll on easily • die panty is gemakkelijk aan te trekken5 let's roll! • aan de slag!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rollen ⇒ laten/doen rollen2 een rollende/schommelende beweging doen maken ⇒ rollen 〈 met ogen〉; doen slingeren 〈 schip〉; gooien 〈 dobbelstenen〉; laten lopen 〈 camera〉5 rollen ⇒ walsen, pletten♦voorbeelden:2 roll the camera! • laat de camera lopen!roll a baby in a blanket • een baby in een deken wikkelen¶ roll off some extra copies • een paar extra kopieën afdrukken/maken -
10 yacht
n. luxueus schip, jacht(schip); raceboot--------v. varen op een jacht; zeilsportyacht1[ jot] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————yacht2〈 werkwoord〉1 zeilen -
11 cockswain
adj. m.b.t. sturen van een schip--------n. stuurman van een schip; tweederangsofficier die de zorg draagt over een schip en de staf -
12 abeam
adv. in breedte van het schip, loodrecht op het schip[ əbie:m] -
13 beam-ends
beam-ends♦voorbeelden: -
14 beam
n. lichtstraal; radiogolfl; brede lach; horizontale balk gebruikt in de bouw; evenwichtsbalk, houten balk gebruikt in de gymnastiek waarop oefeningen gedaan worden; volle breedte van een boot--------v. stralen (van blijdschap); stralen; uitstralenbeam1[ bie:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 balk2 boom ⇒ disselboom; ketting/weversboom; ploegboom4 waagbalk9 stralende blik/glimlach♦voorbeelden:be off (the) beam • 〈 informeel〉ernaast zitten, het fout hebbenbe on the beam • 〈 informeel〉op het goede spoor zitten, het juist hebben→ broad broad/————————beam2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
15 bilge
-
16 booby hatch
n. luik voor een klein luikgat op het dek van een schip, deksel van een trapgat op een schip (Zeevaart); (Beledigende Taal) gekkenhuis, krankzinnigengesticht; (Slang) gevangenisbooby hatch -
17 bunker
n. bunker; kolenruim (in schip)[ bungkə] -
18 clean
adj. schoon; rein; zuiver--------adv. zuiver--------n. schoonmaak, reiniging--------v. schoonmaken; reinigen; zuiverenclean1[ klie:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————clean2〈bijvoeglijk naamwoord; cleanness〉2 〈 benaming voor〉 welgevormd ⇒ sierlijk; glad, gestroomlijnd 〈 vliegtuig〉; regelmatig; duidelijk, helder 〈 stijl〉3 compleet ⇒ finaal, helemaal4 oprecht ⇒ eerlijk, sportief5 onschuldig ⇒ netjes, fatsoenlijk, kuis6 〈 slang〉 schoon ⇒ clean, eraf, 〈 in het bijzonder〉 geen drank/drugs gebruikend, droog; geen verboden wapens/drugs hebbend♦voorbeelden:1 give someone a clean bill of health • iemand kerngezond verklaren, iemand in orde verklaren 〈 ook figuurlijk〉; verklaren dat iemand er financieel goed voorstaatmake a clean sweep • schoon schip makenhit the ball cleanly • de bal vol rakencatch a ball cleanly • een bal in een keer vangencome clean • voor de draad komen, eerlijk bekennena clean record • een blanco strafbladkeep it clean • hou 't netjesmake a clean breast of something • iets bekennen, ergens schoon schip mee makenkeep one's nose clean • zich nergens mee bemoeienshow a clean pair of heels • z'n hielen lichten, de benen nemenclean as a new pin/as a whistle • brandschoon, zo schoon als watwipe the slate clean • met een schone lei beginnen————————clean3♦voorbeelden:→ clean up clean up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schoonmaken ⇒ reinigen, zuiveren♦voorbeelden:have a coat cleaned • een jas laten stomenclean down • schoonborstelen, schoonwassen————————clean4〈 bijwoord〉1 volkomen ⇒ helemaal, compleet, finaal♦voorbeelden:I'm clean out of sugar • ik zit helemaal zonder suikercut clean through • helemaal/finaal doorgesneden -
19 derelict
adj. verwaarloosd, verlaten--------n. verlaten schip; verwaarloosd; uitgestotene; zwerverderelict1[ derrillikt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verlaten schip ⇒ wrak, derelict————————derelict2 -
20 float
n. drijvend voorwerp, vlot, boei; drijflichaam; luchttank (bij vliegtuig voor het drijven op water)--------v. drijven, laten drijven; laten varen; zweven; stichten, oprichten; op de beurs verkopenfloat1[ floot] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 drijvend voorwerp ⇒ vlot, boei, dobber4 geldbedrag ⇒ contanten, kleingeld————————float23 zweven♦voorbeelden:the scene floated before my eye • het tafereel zweefde me voor de ogenII 〈 overgankelijk werkwoord〉6 in omloop brengen ⇒ voorstellen, rondvertellen♦voorbeelden:float a rumour • praatjes in de wereld brengen
См. также в других словарях:
schip — SCHÍP, schipuri, s.n. Vas mare de metal, care alunecă (pe role) pe o distanţă fixă şi se descarcă automat, folosit la transportul materialelor în mine, în fabrici etc. – Din fr., engl. skip. Trimis de IoanSoleriu, 22.07.2004. Sursa: DEX 98 … … Dicționar Român
Schip — steht für eine Erweiterung der Programmiersprache CHIP 8 Schip ist der Nachname von John van t Schip, ein niederländischer Trainer und ehemaliger Fußballspieler Diese Seite ist eine Begriffsklärung zu … Deutsch Wikipedia
schip — schip·per·ke; … English syllables
schip|per|ke — «SKIHP uhr kee», noun. any dog of a small, sturdy breed with erect ears and a rather rough, black coat. ╂[< Dutch dialectal schipperke (literally) little boatman < Dutch schipper skipper1 (from its use as a watchdog on canal boats)] … Useful english dictionary
schip — schip, ard obs. forms of sheep, shepherd … Useful english dictionary
SCHIP — CHIP 8 beschreibt sowohl eine interpretierte Programmiersprache, die an Assembler angelehnt ist, als auch die virtuelle Maschine, innerhalb der die Anwendungen ausgeführt werden. CHIP 8 ist plattformunabhängig und kann daher als ein Vorgänger… … Deutsch Wikipedia
SCHIP — State Children s Health Insurance Program (Medical) State Children s Health Insurance Program (Governmental » State & Local) * Shelburne Charlotte Hinesburg Interfaith Project (Community » Religion) … Abbreviations dictionary
SCHIP — State Children s Health Insurance Program … Medical dictionary
SCHIP — • State Children s Health Insurance Program … Dictionary of medical acronyms & abbreviations
schip — sipi … Woordenlijst Sranan
Het Schip — Entwurf des Gebäudes Het Schip von Michel de Klerk, 1917 … Deutsch Wikipedia